God wijst Israël nooit af
(tegenover `vervangingsleer')
`Heb je gehoord wat de mensen zeggen? "De HEER heeft de twee
volken die Hij had uitgekozen, verworpen." Ze schrijven mijn
volk af en zien het niet langer als een volk.
Maar dit zegt de HEER: Ik heb een verbond met de dag en de
nacht gesloten en de hemel en de aarde aan vaste wetten onder-
worpen. Zomin als Ik die zal verwerpen, zal Ik het nageslacht van
Jakob en van mijn dienaar David verwerpen. Ik zal altijd een van
zijn nakomelingen laten heersen over het nageslacht van Abra-
ham, Isaak en Jakob. Ik zal hun lot ten goede keren en Mij over
hen ontfermen.'
Jeremia 33:24-26
Dit zegt de HEER, die de zon heeft gemaakt als het licht voor de
dag, de maan en sterren als de lichten voor de nacht, die de zee
opzweept, zodat de golven bruisen, wiens naam is HEER van de
hemelse machten: Pas als deze orde ophoudt te bestaan spreekt
de HEER bestaat ook Israël niet meer, is het niet meer voor al-
tijd mijn volk. Dit zegt de HEER: Zoals de hoogte van de hemel
niet gemeten wordt, de diepte van het fundament der aarde niet
gepeild, zo verwerp Ik niet het nageslacht van Israël om alles wat
het heeft misdaan spreekt de HEER.
Jeremia 31:35-37
`Profeteer, en zeg tegen deze beenderen: 'Dorre beenderen,
luister naar de woorden van de HEER! Dit zegt God, de HEER:
Beenderen, Ik ga jullie adem geven zodat jullie tot leven komen.
Ik zal jullie pezen geven, vlees op jullie laten groeien en jullie met
huid overtrekken. Ik zal jullie adem geven zodat jullie tot leven
komen, en jullie zullen beseffen dat ik de HEER ben.'
`Profeteer tegen de wind, profeteer, mensenkind, en zeg tegen de
wind: 'Dit zegt God, de HEER: Kom uit de vier windstreken, wind,
en blaas in deze doden, zodat ze weer gaan leven.' Ik profeteerde
zoals Hij mij gezegd had, en de lichamen werden met adem ge-
vuld. Ze kwamen tot leven en gingen op hun voeten staan: een
onafzienbare menigte.
En Hij zei tegen mij: `Mensenkind, deze beenderen zijn het volk
van Israël. Het zegt: 'Onze botten zijn verdord, onze hoop is ver-
vlogen, onze levensdraad is afgesneden.' Profeteer daarom en zeg
tegen hen: 'Dit zegt God, de HEER: mijn volk, Ik zal jullie graven
openen, Ik laat jullie uit je graven komen en Ik zal jullie naar het
land van Israël terugbrengen. Jullie zijn mijn volk, en jullie zul-
len beseffen dat Ik de HEER ben als Ik je graven open en jullie
uit je graven laat komen. Ik zal jullie mijn adem geven zodat jullie
weer tot leven komen, Ik zal jullie terugbrengen naar je land, en
jullie zullen beseffen dat Ik de HEER ben. Wat Ik gezegd heb, zal
Ik doen zo spreekt de HEER.'
Ezechiël 37:4-6,9-14