top of page
Foto van schrijverBas van Twist

ALS HET TUMULT LOSBARST

Bijgewerkt op: 25 sep.


Voor God is niets van wat er in onze dagen gebeurt een verrassing. Hij wist allang dat de mensen Hem ontrouw zouden worden en hoe ze alles, wat Hij zo volmaakt gemaakt had, kapot zouden maken. Daarom had Hij al bij de allereerste zonde van de mens beloofd in te grijpen, zodat de mens niet voorgoed verloren zou gaan. Voor de uitvoering van Zijn reddingsplan zou God een eenenzeventigste volk formeren: Israël [Genesis 10, 12:1-3]. Uit dát volk – uitgerekend het kleinste van alle volken [Deuteronomium 7:7] – zou Hij Iemand voortbrengen die de mensheid zou redden: Zijn eigen Zoon [1 Johannes 4:14].

 

En de Vader heeft Zijn Zoon gezonden: Jeshua. Hij heeft – zoals de profeten lang vóór Zijn komst naar de wereld al hadden voorzegd – de schuld​ van Zijn volk en die van de hele wereld op zich genomen en daarvoor met Zijn leven betaald. Langs die weg – die voor geen mens te bevatten is – heeft Hij iedereen die dat gelooft gerechtvaardigd en bevrijd uit deze door het kwaad beheerste wereld [Jesaja 53; Galaten 1:4; Kolossenzen 1:15-20].

 

Straks zal Jeshua terugkomen op de wolken des hemels, bekleed met macht en grote luister, en zal zichtbaar vervuld worden wat Hij bij Zijn eerste komst heeft volbracht.

 

Maar tot dát moment aanbreekt zullen we aanhoudend horen van oorlogen en opstanden, aardbevingen en overstromingen, hongersnoden en epidemieën. We zullen in toenemende mate geconfronteerd worden met wetsverachting en liefdeloosheid, machtsmisbruik en zelfverrijking, bedrog en misleiding, verwarring en angst [Mattheüs 24:3-29; 2 Timotheüs 3:1-5]. De Bijbel vergelijkt de verwikkelingen en gebeurtenissen die vóór de wederkomst van Jeshua voorafgaan daarom ook met barensweeën [Mattheüs 24:8; Jesaja 13:8].

 

Eenzaam, maar niet alleen

 

Het belangrijkste voorteken van de wederkomst is echter de toenemende haat tegen Gods volk. Ja, zolang Israël zich gedraagt ‘zoals alle andere volken[1 Samuel 8:5], lijkt er geen vuiltje aan de lucht. Maar dat is maar schijn, want God zelf zorgt ervoor – niet zonder reden – dat de volken zich tegen Israël zullen keren. Hij voorzegde dat eeuwen geleden al bij monde van Zijn profeten:

 

Zacharia 12:2a – Zie, Ik ga Jeruzalem maken tot een bedwelmende beker voor alle volken rondom.

 

Niet eerder was Israël, sinds zijn oprichting op 14 mei 1948, zo langdurig het brandpunt van de wereld als sinds 7 oktober 2023. Zoals we weten, richtten leden van Hamas op die dag een bloedbad aan in het zuiden van Israël en voerden ze meer dan 200 Israëli’s als gijzelaars mee naar Gaza om ze te verstoppen in hun ondergrondse tunnels, in hun ‘duistere oorden, holen van geweld[Psalm 74:20; www.wachters.nu/vergeet-het-niet].

 

En hoewel de wereld heel even leek mee te leven met de Joodse natie, was daar in minder dan een week tijd weinig tot niets meer van te merken. De bloeddorstige moordenaars werden al snel afgeschilderd als militante vrijheidsstrijders, terwijl Israël werd neergezet als een koloniale macht die zich schuldig maakte aan genocide.


Van God vervreemd

 

De wereld is compleet vervreemd van de God van Abraham, Izaak en Jacob. Gevoed door de valse berichtgeving, zien we dat terugkomen in de groeiende afkeer van Israëls militaire optreden tegen Hamas en Hezbollah en de mondiaal oplaaiende Jodenhaat. Maar we zien dat ook aan de steeds frequenter klinkende oproep van islamitische leiders om ‘Palestina’ te bevrijden van de zionisten en om van Jeruzalem een islamitisch centrum te maken. Het zijn allemaal uitingen die uiteraard worden gevoed door Satan.

 

Johannes 8:44 – Hij is vanaf het begin een moordenaar geweest. Hij hoort niet bij de waarheid, omdat er geen waarheid in hem is. Wanneer hij liegt, spreekt hij zoals hij is: een aartsleugenaar, de vader van de leugen.

 

Bij monde van Jesaja wordt Satan ‘overwinnaar van alle volken’ genoemd [Jesaja 14:12]. Satan is zich daar ook alleszins van bewust. In Lucas’ beschrijving van de pogingen van Satan om Gods heilsplan te laten mislukken, lezen we dat hij Jeshua – nog voordat Hij aan Zijn opdracht, waarvoor de Vader Hem naar de wereld heeft gezonden, is begonnen – meeneemt naar een hooggelegen plaats, vanwaar hij Hem in één en hetzelfde ogenblik alle koninkrijken van de wereld laat zien. Op voorwaarde dat Gods Zoon in aanbidding voor hem neervalt, biedt hij Hem de macht aan over dat alles en ook de roem die ermee gepaard gaat, ‘want’ – zo zegt Satan – ‘ik kan daarover beschikken en ik geef het aan wie ik wil[Lucas 4:6].

 

Het is dus niet zo vreemd dat de van God vervreemde wereld zo haatdragend is tegenover Zijn volk, Israël, en tegenover iedereen die zich daarmee verbonden weet. Want Israël is voor Satan een sta-in-de-weg. In het hart van Israël, op de Olijfberg, zal de koning van Israël, de ‘redder van de wereld’, immers terugkomen om het Koninkrijk van Zijn Vader te grondvesten [Zacharia 14:3-4; Handelingen 1:9-12; Mattheüs 26:29; Lucas 1:32-33; 1 Johannes 4:14].

 

Groeiende kloof

 

Juist in deze laatste dagen van de wereldtijden wordt de verwijdering tussen degenen die de Vader kennen en de van God vervreemde wereld steeds groter en zichtbaarder. Zo kreeg ook Johannes te horen, toen hij op het Griekse eiland Patmos gevangen zat:

 

Openbaring 22:11 [NBV/EV] – Wie onrecht doet zal nog meer onrecht doen, en wie goddeloos is zal nog goddelozer worden. Wie goeddoet zal nog meer goeddoen, en wie heilig is zal nog heiliger worden.

 

Als Satan, ‘de god van deze wereld[Efeziërs 2:2], zoals Paulus hem noemt, als een brullende, alles verscheurende leeuw [1 Petrus 5:8], uiteindelijk alle volken en leiders in zijn macht heeft gebracht met zijn leugens en manipulaties [Johannes 8:44], zal voor iedereen duidelijk zijn wat steeds zijn doel is geweest: het vernietigen van het Joodse volk en het bezetten van het Joodse land [Psalm 83:4-5]. Want dan – zo redeneert Gods tegenstander – zal Jeshua geen volk meer hebben om koning over te zijn en geen plek meer hebben om op Zijn troon te zitten. Dan zal hij, als ‘de heerser van deze wereld[Johannes 12:31], zijn macht kunnen behouden en blijven zetelen op de Sion, op Gods heilige berg [Psalm 2:6; Zacharia 8:3].

 

Laatste poging

 

Over die laatste, grootschalige vernietigingsaanval op het Joodse land, lezen we  ook in Ezechiël 38 en 39. De profeet voorzegt daar dat aan het einde van de wereldtijden ‘Gog, de oppervorst van Mesech en Tubal, in het land Magog’, met zijn vele bondgenoten, bevel krijgt:

 

Ezechiël 38:8 [NBV/NB] – (…) om op te trekken tegen een land dat zich nog maar net van de oorlog hersteld heeft, tegen een volk dat uit vele volken weer is samengebracht op de bergen van Israël, die lange tijd verlaten zijn geweest. Teruggekeerd leeft het daar in veiligheid, zij allen.

 

Zoals vaak het geval is in de Bijbel, zegt de naam van een persoon of een locatie die ergens bij betrokken is, iets over zijn of haar identiteit of rol daarbij. Dat is ook hier het geval.

We lezen dat Gog koning is van Mesech en Tubal, in het land Magog. Gog betekent zoveel als ‘hoogste-klasse’. Magog betekent ‘land-van-Gog’. Mesech en Tubal zijn de twee belangrijkste regio’s in het land Magog. Mesech betekent ‘uittrekken’ en Tubal betekent zoiets als ‘wereld-producten-drager’. Zijn naam verwijst – zo zou je kunnen zeggen – naar de wereldeconomie.

 

Magog, Mesech en Tubal waren zonen van Jafet, één van de drie zonen van Noach [Genesis 10:2]. Zij zijn de stamvaders geworden van verschillende volken ten noorden van Israël. De gebieden waar de nakomelingen van Magog, Mesech en Tubal naartoe zijn getrokken, worden vereenzelvigd met het bergachtige gebied tussen Cappadocië en het vroegere Medië.

 

Magog is dus niet een geografisch land of een te onderscheiden natie, maar staat symbool voor de goddeloze macht aan het einde van de wereldtijden, waaraan alle landen en volken zich onderwerpen. Gog staat symbool voor het hoofd van die macht. Gog zou kunnen zien op een specifiek persoon, maar ook op een groep mensen uit een bevoorrechte sociale of economische klasse die alle zeggenschap in handen heeft. Mij lijkt dat laatste het meest aannemelijk, omdat in Openbaring 17:12-13 gesproken wordt over tien koningen, die samen met het beest voor één uur koninklijke macht zullen krijgen en – in de Bijbel – tien staat voor een kwantitatieve volheid.

 

In Openbaring 17 en 18 wordt deze macht voorgesteld als een grote stad, genaamd Babylon. In het laatste Bijbelboek staat Babylon symbool voor het mondiale systeem dat de volken en hun leiders weten op te bouwen om zich los te maken van God en om Zijn volmaakte schepping in te richten naar hun eigen wensen en inzichten. Volgens een aantal taalkundigen betekent de naam Babylon zoveel als ‘hetgeen-de-markt-drijft’. Die betekenis geeft in elk geval aardig weer wat de werkelijke motieven zijn van de groten der aarde.

 

Hoogmoed

 

In zijn roekeloze hoogmoed, gevoed door zijn diepe haat tegen God en Zijn volk, zal Gog zich laten verleiden om Israël aan te vallen, met de bedoeling de Joodse natie te verdelgen, zich van haar rijkdommen meester te maken en van Jeruzalem een pan-religieus wereldcentrum te maken. Maar in zijn hoogmoed komt hij voor de val. Zijn duivelse plannen zullen falen, ondanks de militaire steun uit de vele omringende landen [Ezechiël 38:5-6].

 

De vele volken die straks zullen optrekken tegen Israël – met uitdrukkelijke of stilzwijgende instemming van de rest van de wereld – komen dus uit de gebieden die wij tegenwoordig kennen als Turkije, Syrië, Irak, Iran, Georgië, Armenië, Azerbeidzjan, Libië, Egypte en Soedan. Behoudens Georgië en Armenië, zijn dat in onze dagen overwegend (streng) islamitische landen.

 

Opvallend genoegd is het de HEER zelf die Gog en zijn vele bondgenoten beweegt op te trekken tegen Zijn land. Hijzelf maakt Jeruzalem tot het brandpunt van dit allerlaatste strijdtoneel.

 

Israëls uitverkiezing heeft het Joodse volk gemaakt tot het doelwit van de heidenvolken in hun ijver zich tegen de Allerhoogste te verzetten. En daarom zal God hen naar Zijn land brengen om hen te straffen, maar vooral ook om Zijn grootheid en Zijn heiligheid te tonen en zich aan vele volken bekend te maken.

 

Vooravond

 

In Ezechiël 38:8 lezen we, zoals we hiervoor zagen, dat de dag van de HEER aanbreekt wanneer het Joodse volk nog maar amper hersteld is van de oorlog en het, na lange tijd, weer is samengebracht in het land van zijn voorouders.

 

Ziet die beschrijving niet op onze tijd? Zonder meer, want na ‘lange tijd’, na meer dan negentien eeuwen, komt het Joodse volk sinds 1948 weer thuis, vanuit alle landen van de wereld. En kun je zeggen dat het Joodse volk is hersteld van de oorlog? Nauwelijks, want hoewel hun aantal snel kleiner wordt, zijn er nog altijd overlevenden in Israël die zich dagelijks de verschrikkingen van de Holocaust herinneren.

 

Op grond hiervan mogen we dan ook zonder twijfel concluderen dat we aan de vooravond staan van de grote dag van de HEER.

 

Vergelijkbare woorden klinken ook bij monde van de profeet Joël:

 

Joël 4:1-3 – In dezelfde tijd dat Ik het lot van Juda en Jeruzalem ten goede keer, zal Ik alle heidenvolken bijeenbrengen en wegvoeren naar de Vallei van Josafat om daar een oordeel over hen te vellen. Want zij hebben Mijn volk Israël, Mijn eigendom, onder vreemde volken verstrooid, ze hebben Mijn land verdeeld en om Mijn volk het lot geworpen.

 

Vallei van Josafat

 

In de Vallei van Josafat zal de grote afrekening plaatsvinden met Gog en zijn bondgenoten. De naam Josafat betekent veelzeggend ‘de-Heer-houdt-gericht’. De Vallei van Josafat is – voor zover bekend – geen aardrijkskundige aanduiding. Er is geen Vallei van Josafat bekend nabij Jeruzalem of elders in het Joodse land. De Vallei van Josafat lijkt dan ook meer symbool te staan voor het oordeel van God over de heidenvolken. Dat oordeel zelf wordt door Joël beeldend beschreven:

 

Joël 4:12-13 – Laat de volken aantreden, laat ze optrekken naar de Vallei van Josafat; daar zal Ik Mijn oordeel over hen vellen. Sla de sikkel erin, het is tijd om te oogsten. Kom de wijnpers treden, de persbak is vol, de kuipen lopen over, zó talrijk zijn hun misdaden.

 

Harmagedon

 

Hoewel de Vallei van Josafat dus waarschijnlijk geen specifieke geografische locatie is, vereenzelvigen velen deze vallei desondanks met de berg van Megiddo, aan de zuidelijke rand van de Vlakte van Jizreël, omdat op de oordeelsdag alle koningen op aarde bijeengebracht zullen worden voor de strijd ‘op de plaats die in het Hebreeuws Harmagedon heet[Openbaring 16:16].

 

Voor ‘op de plaats’ kan echter ook gelezen worden ‘in de situatie’. En ik denk dat die vertaling correcter is wanneer we wat dieper inzoomen op de naam Harmagedon. Harmagedon is een Griekse transliteratie van het Hebreeuwse woord הר (har), dat in letterlijke zin ‘berg’ betekent, en van het Hebreeuwse werkwoord גדד (gadad), dat ‘afsnijden’ betekent. In figuurlijke zin wordt har gebruikt om iets aan te duiden dat machtig of verheven is. We komen dat onder meer tegen bij de profeten [Jesaja 2:2, 41:15; Micha 4:1]. Als de HEER over Babel een oordeel uitspreekt voor wat het Sion heeft aangedaan, moet Jeremia over Babel het volgende profeteren:

 

Jeremia 51:25 [NBV/GNB] Babel, berg (har) die alles vernietigt, die heel de aarde verwoest (…) Ik maak een berg (har) as van je.

 

De Vallei van Josafat en Harmagedon lijken dus niet zo zeer te verwijzen naar de locatie waar Gods oordeel de heidenvolken zal treffen die tegen Israël optrekken, maar naar het oordeel zelf: dat ze van hun macht zullen worden afgesneden en – net als Babel – zullen worden tot een berg as; ze zullen in het niets verdwijnen, tot stof worden onder de voeten van het volk dat ze wilden vernietigen [Jesaja 41:12; Maleachi 3:21].

 

Op de bergen en in het open veld

 

We weten dan misschien niet precies waar het oordeel over Israëls vijanden zal worden voltrokken, maar uit de profetie van Ezechiël kunnen we wel opmaken dat het niet in Jeruzalem is of één van de andere steden, want Ezechiël krijgt namelijk opdracht van de HEER om Gog het volgende aan te kondigen:

 

Ezechiël 39:4-5 – Op de bergen van Israël zul je sneuvelen, met al je troepen en je bondgenoten (…). Ook in het open veld zul je sneuvelen. Ik heb gesproken – spreekt God, de HEER.

 

Heel de aarde

 

Niet alleen de internationale troepenmacht die het Joodse land Jüdenrein wil maken zal Gods woede voelen – nee, heel de aarde zal getroffen worden door Gods toorn [Sefanja 1:14-18]. De mensen zullen bezwijken van vrees voor wat er met de wereld gaat gebeuren [Lucas 21:26]. Johannes schrijft over de grote dag van Gods toorn, over de dag van de HEER:

 

Openbaring 6:15-17 – Koningen, machthebbers, legeraanvoerders, rijken, aanzienlijken, slaven en vrije mensen, iedereen trachtte zich te verbergen in grotten en tussen de rotsen in de bergen. Ze riepen de bergen en de rotsen toe: ‘Val op ons neer! Verberg ons voor het oog van Hem die op de troon zit en voor de toorn van het Lam! Want nu is de grote dag van Hun toorn aangebroken, en wie kan die doorstaan?’

 

Reken maar dat al dat natuurgeweld nóg meer paniek en chaos teweeg zal brengen onder de troepen die klaar staan om Jeruzalem aan te vallen. Ja, de machtigen der aarde, die zeiden: ‘Wij bezetten het land waar God Zijn woning heeft[Psalm 83:13], zullen door de Almachtige worden weggevaagd.

 

Zacharia 12:9 [NBV/SV] – Op die dag zal Ik alles in het werk stellen om de heidenvolken uit te roeien die Jeruzalem belagen.

 

Het is het oordeel van God over de zelfgenoegzame volken, die Zijn volk steeds harder hadden aangepakt. Geen volk uitgezonderd. Want niet één volk nam het in al die eeuwen op voor Zijn veelgeplaagde volk. In Jesaja lezen we hoe dit God mishaagt:

 

Jesaja 63:4-6 [NBV/EV] – De dag van wraak was aangebroken, de tijd van Mijn verlosten was gekomen. Toen zag Ik dat er niemand was die hielp, Ik was geschokt dat niemand Mij aanmoedigde. Op eigen kracht bracht Ik redding, door Mijn woede aangespoord. Ik heb de volken in Mijn woede vertrapt, met Mijn toorn heb Ik hen dronken gevoerd. Hun bloed liet Ik op aarde neervloeien.

 

Terwijl het volk in angst en beven zit af te wachten op wat er gaat gebeuren, zal de HEER Zijn volk Zijn macht tonen en Zijn vijanden Zijn verbolgenheid [Jesaja 66:14], want Hij laat Zijn volk geen tweede keer in een grote verdrukking komen [Daniël 12:1-7; Daniëls-visioen-over-de-zeventig-weken-deel-2].

 

Habakuk 3:2 – HEER, ik heb Uw aankondiging gehoord. Voor wat U gaat doen, HEER, heb ik ontzag. Breng het in deze tijd tot stand, maak het in deze tijd bekend, maar toon Uw mededogen als het tumult losbarst.

 

Diepe duisternis

 

Om de aandacht van de volken te richten op het podium waarop het schouwspel zich zal afspelen, zal God eerst de lichten doven.

 

Jesaja 13:10 De sterren aan de hemel geven geen licht meer, sterrenbeelden doven uit, de zon is verduisterd als ze opkomt, het licht van de maan is verdwenen.

 

En wanneer de aarde bedekt is door een angstaanjagende diepe duisternis en alle naties in donkerte zijn gehuld, zal het echte eindspel beginnen. De hemelen zullen wankelen en de aarde zal bevend van haar plaats raken [Jesaja 13:13], terwijl de wereld zal worden geteisterd door zware aardbevingen, krachtige vulkaanuitbarstingen, kolkende watermassa’s, razende stormen, hevige slagregens, loodzware hagelstenen, dreigende bliksemschichten, oorverdovende donderslagen en afschrikwekkend krijgsgeschreeuw [Joël 3:3-4; Lucas 21:25; Openbaring 16:18]. Bergen zullen wegzinken, rotswanden neerstorten en muren in puin vallen [Ezechiël 38:20].

 

Het tumult zal de mensen op aarde onmachtig maken van angst [Lucas 21:26]. Ze zullen rondlopen als blinden, proberen weg te kruipen voor het onstuitbare natuurgeweld, smekend dat de bergen en rotsen op hen zullen neervallen, zodat ze aan het oordeel zullen ontkomen dat over de wereld komt [Openbaring 6:15-17].

 

Olijfberg

 

En dan ineens, boven de Olijfberg, verschijnt daar de Mensenzoon in hemelse heerlijkheid, omringd door ontelbare engelen. Op de Olijfberg, de plaats vanwaar Hij Zijn discipelen vertelde over de dingen die op dat moment worden vervuld, zal Hij Zijn voeten zetten [Mattheüs 24:3-44; Zacharia 14:4]. Dat zal een zware aardbeving veroorzaken, waardoor de berg in tweeën zal splijten. De ene helft zal wegglijden naar het noorden en de andere naar het zuiden, zodat er een breed dal zal ontstaan van oost naar west. Het dal zal reiken tot aan Asel, een vallei ten zuiden van Jeruzalem. Asel betekent veelzeggend ‘God-heeft-voorbehouden’.

 

Zoals God destijds de Rode Zee deed splijten en een doorgang maakte voor Zijn volk op de vlucht voor het leger van de Egyptenaren, zo zal God de Olijfberg splijten om een doorgang te maken voor de Jeruzalemmers op de vlucht voor de internationale troepenmacht.

 

Terwijl de Jeruzalemmers het dal in vluchten om een veilig onderkomen te zoeken, zal de HEER óók waken over het volk van Juda. Hij zal hen op miraculeuze wijze de overwinning schenken op zijn vijanden. Het zal de Judeeërs doen beseffen dat de HEER, de Machtige van Jacob, ook hun redder en beschermer is [Jesaja 60:16].

 

Zacharia 12:5 – Onze kracht ligt bij de inwoners van Jeruzalem, dankzij de HEER van de hemelse machten, hun God.

 

Vonnis

 

Met het voltrekken van het vonnis over de heidenvolken, die in een allerlaatste poging tevergeefs probeerden Zijn volk uit te roeien, doet God recht aan die miljoenen Joodse mannen, vrouwen en kinderen, die de eeuwen door zijn veracht, vervolgd en vermoord, omdat ze behoorden tot het volk dat God voor zich had gevormd om Zijn heilsplan aan de wereld bekend te maken [Jesaja 49:1-4; Psalm 44:10-27]

 

Ontzag


Het decor van de oordeelsdag, de laatste dag van de wereldtijden, zal het meest spectaculaire en indrukwekkende schouwspel zijn dat ooit door mensenogen is gezien. Het zal het voorstellingsvermogen van elk mensenkind ver te boven. 


Dat geldt niet in de laatste plaats voor Zijn uitverkorenen in de verstrooiing, die door de engelen naar het land van hun voorouders worden gebracht om samen met hun volksgenoten die al in het land Israël wonen, tot ‘één volk’ te worden [Mattheüs 24:34; Ezechiël 37:22]. Hun ontzag voor de HEER zal nog groter worden wanneer de gestorvenen van hun volk, die door Jeshua tot leven zijn gewekt, zich ook bij hen zullen voegen ‘gekroond met eeuwige vreugde[Jesaja 51:11, 26:19 [GNB]; Johannes 6:39-40; www.wachters.nu/laat-uw-koninkrijk-komen].


Met de komst van de Mensenzoon zal het benauwde volk van Israël – vol van ontzag voor de HEER – inzien dat alleen Hij voor hen een toevlucht is en hen bescherming biedt en dat alleen Hij, in Jeshua, hun redder is [Joël 4:16; Psalm 91:16b].

 

Habakuk 3:12-13 [HSV] – In gramschap schreed U voort over de aarde, in toorn vertrapte U de heidenvolken. U bent uitgetrokken tot heil van Uw volk, tot heil van Uw gezalfde.

 

En wanneer het volk dit allemaal gaat beseffen, is de tijd aangebroken dat alles hersteld zal worden en alles weer zal worden zoals de Vader het bedoelde toen Hij door en voor Zijn geliefde Zoon alles schiep [Mattheüs 19:28; Handelingen 3:21; Kolossenzen 1:16].

 

Wat een voorrecht om samen met Gods volk daarnaar uit te zien.

 

Bas van Twist, september 2024 (laatste bewerking)

 

 



4.150 weergaven1 opmerking

1 Σχόλιο


bderonde
31 Ιουλ 2021

Dank voor je bijdrage, Bas. Ja, mogen wij met open ogen, open oren door deze wereld gaan. Mogen wij ontferming vinden in Zijn ogen. Hem komt de hoogste eer toe!


Ja

Μου αρέσει
bottom of page