
Hoe lang zou de Vader de leugens en valse beschuldigingen jegens Zijn volk nog tolereren? Wanneer is voor Hem de maat vol van al het kwaad en geweld dat het wordt aangedaan [Genesis 15:18]? Als we acht slaan op de tekenen die aan Jeshua’s wederkomst voorafgaan en letten op de tientallen profetieën die we in onze dagen in vervulling zien gaan, dan kan het gewoon niet lang meer duren voor dat moment aanbreekt [Mattheüs 24:3-29, 36; 2 Thessalonicenzen 2:3-8; 1 Johannes 2:18; Openbaring 13:14-17].
Profetieën
De wereld in onze dagen kent opvallend veel overeenkomsten met die ten tijde van Israëls profeten. En dat is niet zo vreemd, omdat veel profetieën in fasen of lagen vervuld worden. Zodoende hebben veel profetieën ontegenzeglijk óók betrekking op gebeurtenissen en ontwikkelingen in onze dagen.
Als we de vele voorzeggingen in de Bijbel aandachtig lezen wordt duidelijk dat de Vader de Zoon naar de wereld terugzendt op een moment dat Israël in een diepe existentiële crisis verkeert: terwijl het volk intern tot op het bot verdeeld is, zal het van buitenaf in zijn voortbestaan worden bedreigd door een immense internationale troepenmacht [Ezechiël 37:22-24, 38:8-9; Joël 4:1-3; Zacharia 12:1-3; Lucas 12:52-53].
Feit is dat de Joodse staat sinds zijn oprichting in 1948 tot op de dag van vandaag in zijn voortbestaan wordt bedreigd: door terreur en geweld van zijn islamitische vijanden en door verdeeldheid binnen de eigen bevolking. De mate en de intensiteit van de externe dreiging en de interne verdeeldheid is echter nog nooit zo aanwezig geweest als in onze dagen. De grote dag van de HEER is dan ook dichterbij dan ooit, temeer omdat Hij heeft beloofd de laatste voorbereidingen voor die grote dag met spoed te volvoeren [Jesaja 60:22; Maleachi 3:21].
Toch mag Israël weten dat, hoewel aan die dreiging en verdeeldheid pas een einde komt bij de komst van de Mensenzoon [Daniël 7:13-14; Lucas 21:27], Zijn beloning vóór Hem uitgaat [Jesaja 40:10, 62:11]. Voor Israël uit zich dat in overwinningen, herstel en zegen, maar voor Israëls vijanden manifesteert zich dat in rampen, hoon en vernietiging [Zijn-beloning-gaat-vóór-hem-uit].
Dat alles laat onverlet dat God het verhoedde dat het volk van Jacob ooit nog een ‘7 oktober’ zal hoeven mee te maken.
Het eindspel
Bij alle voorbereidingen voor de grote dag van de HEER moeten we nooit vergeten dat Hijzelf de grote regisseur is van het eindspel, inclusief Israëls benauwenis. Hijzelf is het die straks de heidenvolken beweegt om ten strijde te trekken tegen Israël, om hun ploegijzers tot zwaarden om te smeden en hun snoeimessen tot speren [Joël 4:9-15].
Hijzelf is het die van Jeruzalem een bedwelmende beker maakt, die de volken in een vlaag van verstandsverbijstering brengt en laat optrekken tegen Juda en Jeruzalem [Zacharia 12:1-3, 14:3-15].
Hijzelf is het die Gog en zijn vele bondgenoten verleidt om met al hun krijgsvolk en al hun wapentuig het land en volk van Israël aan te vallen [Ezechiël 38:3-17; Als-het-tumult-losbarst].
En wanneer het zover is, zal geen enkele leider in Israël in staat zijn om het grote onheil dat dreigt af te wenden. Het volk zal dan ook bevend van angst ineenkrimpen. Nog meer dan toen het volk was ingesloten tussen het leger van de farao achter zich en de Rietzee voor zich [Exodus 14:9-12]. En nog meer dan in de dagen van koning Josafat, toen ook een grote internationale legermacht het land leek te overweldigen [2 Kronieken 20:1-29].
Maar als alles verloren lijkt en het volk van niemand nog enige redding heeft te verwachten, zal de HEER ingrijpen en het voor Zijn volk opnemen. Als een leeuw zal Hij de heidenvolken, die klaarstaan om Zijn volk te verdelgen, opjagen, uiteendrijven en verscheuren.
Joël 4:16 – De HEER brult vanaf de Sion, Hij gromt vanuit Jeruzalem, zodat hemel en aarde beven. Maar voor Zijn volk is de HEER een toevlucht, Israël biedt Hij bescherming.
Nahum 1:12 – Dit zegt de HEER: Al zijn ze op volle sterkte en zeer talrijk, toch worden ze neergemaaid, het is met hen gedaan!
Als we ons proberen voor te stellen hoe het er op die laatste dag van de wereldtijden aan toe zal gaan, dan kunnen we alleen maar stil worden van ontzag voor de Almachtige, de God van Abraham, Izaak en Jacob, en ons gelukkig prijzen dat we, dankzij Jeshua, bij Hem mogen schuilen, samen met Zijn volk [Psalm 2:12; 62:8-9; Joël 3:5].
Gedurende die grote benauwenis zullen Gods ogen voortdurend waken over Zijn volk [Zacharia 12:4]. Geen ogenblik zal Hij iemand van Zijn volk uit het oog verliezen.
En terwijl het volk in angst en beven zit af te wachten wat er gaat gebeuren, zal de HEER Zijn volk Zijn macht tonen en Zijn vijanden Zijn verbolgenheid [Jesaja 66:14], want Hij laat Zijn volk geen tweede keer in een grote verdrukking komen, zoals de misleidende opnamedoctrine leert [Daniël 12:1-7; Daniëls-visioen-over-de-zeventig-weken-deel-2].
Schouwspel
Om de aandacht van de volken te richten op het podium waarop het schouwspel zich zal afspelen, zullen de lichten aan het hemelgewelf worden gedoofd, maar zal op hetzelfde moment Gods majesteit oplichten boven Israël.
Jesaja 13:10 – De sterren aan de hemel geven geen licht meer, sterrenbeelden doven uit, de zon is verduisterd als ze opkomt, het licht van de maan is verdwenen.
Jesaja 60:2 – Duisternis bedekt de aarde en donkerte de naties, maar over jou schijnt de HEER, Zijn luister is boven jou zichtbaar.
Wanneer de aarde bedekt is door een angstaanjagende diepe duisternis en alle naties in donkerte zijn gehuld, zal het echte eindspel beginnen.
De hemelen zullen wankelen en de aarde zal bevend van haar plaats raken [Jesaja 13:13; Psalm 18:8], terwijl bergen zullen wegzinken, rotswanden neerstorten en muren in puin vallen [Ezechiël 38:20].
De wereld zal worden geteisterd door aardbevingen, vulkaanuitbarstingen, stormen, slagregens, hagelstenen, bliksemschichten, donderslagen en angstwekkend krijgsgeschreeuw [Joël 3:3-4; Lucas 21:25; Openbaring 16:18].
Het tumult zal de mensen op aarde onmachtig maken van angst [Lucas 21:26]. Ze zullen rondlopen als blinden, proberen weg te kruipen voor het onstuitbare natuurgeweld, smekend dat de neerstortende rotsen op hen zullen neervallen, zodat ze aan het oordeel zullen ontkomen dat over de wereld komt [Openbaring 6:15-17].
Mensenzoon
En dan ineens klinkt daar wereldwijd, van oost tot west en van noord tot zuid, het doordringende geluid van de sjofar [Jesaja 18:3; Openbaring 11:15], en verschijnt in de lucht, op de wolken des hemels, de Mensenzoon, bekleed met macht en grote luister, gevolgd door een schare engelen, die niemand tellen kan [Mattheüs 24:27-31]. Zijn schittering is gelijk zonlicht, zoals de stralen die uit Zijn hand komen, waarin Zijn kracht verborgen ligt [Habakuk 3:4].
Olijfberg
Terwijl alle ogen op Hem gericht zijn, zal Hij Zijn voeten planten op de Olijfberg [Zacharia 14:4], ten oosten van Jeruzalem, vanwaar Hij eerder naar de Vader ten hemel was gevaren. Zijn aanraking zal een zware aardbeving veroorzaken, waardoor de berg in tweeën splijt, van boven naar beneden en van oost naar west. De beide helften zullen van elkaar af bewegen, de ene naar het noorden en de andere naar het zuiden, waardoor een enorm dal zal ontstaan, dat zal reiken tot aan Asel, ten zuiden van Jeruzalem.
Het decor van de oordeelsdag, de laatste dag van de wereldtijden, is zo indrukwekkend dat het ons voorstellingsvermogen te boven gaat. Het zal het meest spectaculaire schouwspel zijn dat ooit door mensenogen is gezien.
En terwijl het volk het belegerde Jeruzalem ontvlucht en zijn toevlucht zoekt in het enorme dal dat is ontstaan, trekt hun Koning voor hen ten strijde tegen de vijandelijke legers die hen willen aanvallen.
Habakuk 3:12-13 – Grimmig schrijdt U voort over de aarde, volken vertrapt U in toorn. Om Uw eigen volk te redden trekt U uit, U komt tot redding van Uw gezalfde (…).
Zo nederig als Jeshua was bij Zijn eerste komst naar de wereld, zo glorieus, ontzagwekkend en overweldigend zal Hij zijn bij Zijn tweede komst [Jesaja 52:13-15].
Vergelding
Op verschillende plaatsen in de Bijbel kunnen we lezen hoe het er bij de eindstrijd op de laatste dag aan toe gaat en hoe verpletterend de vijand wordt verslagen [Joël 4:1-3; Ezechiël 39:4; Zacharia 12:9, 14:12; Jesaja 63:3-6; Maleachi 3:21]. Het zijn gedeelten in de Bijbel die meestal worden overgeslagen, omdat het niet past in het beeld dat velen van God hebben gemaakt. Ten onrechte. Want juist door de onrechtplegers te vergelden voor hun misdaden, doet God recht aan degenen die daardoor onrecht is aangedaan [Psalm 58:11-12; Openbaring 18:20].
Met het voltrekken van het vonnis over de heidenvolken, die in een allerlaatste poging tevergeefs probeerden Zijn volk uit te roeien, doet God recht aan die miljoenen Joodse mannen, vrouwen en kinderen, die de eeuwen door zijn vermoord, vervolgd en veracht, omdat ze behoorden tot het volk dat Hij had gevormd om Zijn wonderbare heilsplan voor de wereld ten uitvoer te brengen [Jesaja 49:6].
Gods wraak over de heidenvolken zal tegelijk voor Israël verlossing betekenen uit de grote benauwdheid waarin het volk verkeert [Jesaja 45:17, 52:10].
Mededogen en inkeer
Als het volk gaandeweg gaat beseffen dat het grote gevaar is geweken en de vijand, die het land dreigden te overweldigen, zijn weggevaagd, zal God over allen Zijn Geest uitgieten [Joël 3:1] en zal heel het volk vol ontzag en in aanbidding neerbuigen voor de HEER, hun God.
Maar ook zullen ze sprakeloos opzien naar hun Messías, hun hemelse redder, wiens aanblik hen zal verwarren, maar tegelijk verwarmen.
Het zal het langverwachte moment zijn dat de Vader de gedeeltelijke verharding wegneemt, die Hij – tot redding van de heidenvolken – op een deel van Zijn volk had gelegd [Romeinen 11:25].
Het zal ook het langverwachte moment zijn dat de Zoon zich aan het volk van Jacob bekend zal maken – zoals Jozef destijds aan zijn broers [Genesis 45:3-5]: ‘Ik ben het, Jeshua! Kom toch dichterbij. Ik ben Jeshua, jullie broer, die jullie hebben afgewezen en hebben laten kruisigen. Maar wees niet bang en maak jezelf geen verwijten, want Mijn Vader in de hemel had daarmee een plan om jullie leven te redden, en dat van alle mensenkinderen.’
Als het besef begint door te dringen dat Hij, Jeshua, het was die om hun zonden werd doorboord, om hun wandaden werd gebroken en voor hun welzijn werd getuchtigd [Jesaja 53:5], zullen ze Hem vol verwondering, mededogen en schuldbesef aanzien. Tranen zullen rijkelijk vloeien [Zacharia 12:10].
Vol compassie zal Jeshua hen opnieuw bij zich roepen. En gaandeweg zullen hun tranen veranderen in vreugdetranen, om wat God, de Vader, door Zijn Zoon, voor hen gedaan heeft.
Aliyah
Maar het feest is daarmee nog niet compleet, want terwijl de sjofar nog immer klinkt, worden ondertussen uit de vier windstreken, van het ene uiteinde van de hemelkoepel tot het andere, miljoenen Joodse mannen, vrouwen en kinderen door de engelen, die Jeshua had uitgezonden, bijeengebracht om het feest mee te vieren [Mattheüs 24:31]. Het zal de grootste en meest spectaculaire aliyah zijn in de geschiedenis van het Joodse volk ooit.
Opstanding
Maar er gebeurt terzelfdertijd nog iets dat ieders verbeelding tart. Want op Jeshua’s bevel zijn ontelbare ontslapenen uit de dood opgestaan. Zodra ze de stem van Gods Zoon horen, komen ze tot leven [Johannes 5:25; 1 Korintiërs 15:22-23]. Ook zij mogen het feest meevieren, zoals Jeshua bij Zijn eerste komst had beloofd [Jesaja 26:19; Psalm 22:30].
Johannes 6:39-40 – Dit is de wil van Hem die Mij gezonden heeft: dat Ik niemand van wie Hij Mij gegeven heeft verloren laat gaan, maar dat Ik hen allen laat opstaan op de laatste dag. Dit wil Mijn Vader: dat iedereen die de Zoon ziet en in Hem gelooft, eeuwig leven heeft, en dat Ik hen op de laatste dag laat opstaan.
Ommekeer
De onvoorstelbare ommekeer op de laatste dag van de wereldtijden zal elk schepsel met ontzag voor de HEER vervullen. De hemel zal jubelen, de aarde zal juichen en de zee zal bruisen [Psalm 96:11].
De Vader zal de wonden van Zijn volk verbinden en zijn striemen genezen, die het door de heidenvolken de eeuwen door zijn toegebracht [Jesaja 30:26].
Israël zal eindelijk tot zijn bestemming komen, zoals de Vader die voor ogen stond toen Hij Zijn volk formeerde [Jesaja 60:21].
En vanaf die dag zal Jeruzalem de hoofdstad zijn van het Koninkrijk van God, zal Jeruzalem hét centrum van de wereld zijn. En vandaar zal Gods onderricht klinken en Zijn wet uitgaan [Jesaja 2:3].
Beloften vervuld
Tot de ontslapenen die zijn opgestaan behoren ook de aartsvaders en -moeders [Mattheüs 8:11]. En zoals de Vader hen in de dagen van weleer beloofde, zal Hij aan Jacob Zijn trouw bewijzen en aan Abraham Zijn goedheid [Genesis 12:3, 22:16-18, 28:13-15; Micha 7:20].
Aan Jacob zal Jeshua het hele land tonen dat hem door de Vader is toegezegd en dat nu geheel in bezit is van zijn nakomelingen.
Abraham zal Hij wijzen op de weg die Hij, als de eniggeboren Zoon van God, moest gaan om Zijn volk te redden en via Israël elk mensenkind [Johannes 4:22].
Alle volken op aarde – niet één uitgezonderd – zullen het Joodse volk, dat ze de eeuwen door hebben veracht, met eer en roem overladen [Sefanja 3:19-20].
Wat Jesaja eeuwen geleden over die tijd mocht profeteren, zal dan werkelijkheid zijn geworden.
Jesaja 9:1-4 – Het volk dat in duisternis ronddoolt ziet een schitterend licht. Zij die in het donker wonen worden door een helder licht beschenen. U hebt het volk weer groot gemaakt, diepe vreugde geeft U het, blijdschap als de vreugde bij de oogst, zij jubelen als bij het verdelen van de buit. Het juk dat op hen drukte, de stok op hun schouder, de staf van de drijver, U hebt ze verbrijzeld, zoals Midjan destijds. Iedere laars die dreunend stampte en elke mantel die doordrenkt is van bloed, ze worden verbrand, ze vallen ten prooi aan het vuur.
Vader, wacht niet langer en grijp in, ook omwille van Uzelf, want Uw naam is verbonden aan Uw stad, Jeruzalem, en aan Uw volk, Israël!
Bas van Twist, maart 2025
Comments