Israël, wees niet bang
Misschien denkt u bij uzelf: Die volken zijn groter dan wij, hoe
zouden wij ze kunnen verslaan? Wees niet bang voor hen; bedenk
wat de HEER, uw God, de farao en heel Egypte heeft aangedaan.
Herinner u de grootse daden die u met eigen ogen hebt gezien, de
tekenen en wonderen en uw bevrijding met sterke hand en opge-
heven arm! Zo zal de HEER ook optreden tegen alle volken die u
angst aanjagen. Wees dus niet bang voor hen, want de HEER, uw
God, een machtige en ontzagwekkende God, is in uw midden.
Deuteronomium 7:17-19,21
`Luister, Israël. Vandaag bindt u de strijd aan met de vijand.
Wees sterk en moedig, laat u niet afschrikken en wees niet bang
voor hem: de HEER, uw God, gaat met u mee, Hij is het die de
strijd voor u voert tegen de vijand; Hij schenkt u de overwinning.'
Deuteronomium 20:3-4
HEER, straf Israël niet in Uw woede, tuchtig haar niet in Uw
toorn. Heb erbarmen, HEER, want Israël kwijnt weg.
Genees haar, HEER, ze is doodsbang, ze vreest voor haar leven.
Hoe lang, HEER, moet Israël nog wachten?
Keer terug, HEER, spaar toch haar leven, toon haar Uw trouw en
red haar. Want doden noemen Uw naam niet meer! Wie in het
dodenrijk kan U nog loven?
Moe is Israël van zuchten, elke nacht is haar kussen nat, haar bed
doorweekt van tranen. Haar ogen zijn gezwollen van verdriet,
roodomrand van alles wat haar benauwt.
Weg van Israël, allen die kwaad doen! De HEER hoort hoe luid zij
weent, de HEER hoort haar roep om erbarmen, de HEER neemt
haar smeekbede aan.
Beschaamd en doodsbang keren Israëls vijanden om, in een oogwenk met schande bedekt.
Psalm 6
De HEER is Israëls herder, het ontbreekt haar aan niets.
Hij laat Israël rusten in groene weiden en voert haar naar vredig
water, Hij geeft Israël nieuwe krachten en leidt haar langs veilige
paden tot eer van zijn naam.
Al gaat Israëls weg door een donker dal, zij vreest geen gevaar,
want U bent bij haar, Uw stok en Uw staf, zij geven Israël moed.
U nodigt Israël aan tafel voor het oog van de vijand, U zalft haar
hoofd met olie, haar beker vloeit over.
Geluk en genade volgen Israël alle dagen van haar leven,
Israël keert terug in het huis van de HEER tot in lengte van dagen.
Psalm 23
Zoals een vogel boven zijn nest vliegt,
zo waakt de HEER van de hemelse machten over Jeruzalem,
Hij waakt en Hij redt, Hij beschermt en bevrijdt.
Kinderen van Israël, keer terug naar Hem
van wie jullie zo ver zijn afgedwaald.
Jesaja 31:5,6,13
Maar jou, Israël, mijn dienaar, Jakob, die Ik uitgekozen heb, nakomeling van Abraham, mijn vriend, jou die Ik heb weggehaald
van de einden der aarde, die Ik van haar verste uithoeken terug-
riep jou zeg Ik: Jij bent mijn dienaar, jou heb Ik gekozen, Ik heb
je niet afgewezen.
Wees niet bang, want Ik ben bij je, vrees niet, want Ik ben je God.
Ik zal je sterken, Ik zal je helpen, je steunen met mijn onoverwinnelijke rechterhand.
Allen die zich fel tegen je keerden zullen gehoond worden en te
schande staan. Zij die jou bestreden worden minder dan niets
en gaan te gronde. Zij die jou onderdrukten zijn onvindbaar, je
zoekt ze vergeefs. De vijanden die jou bevochten zullen verdwijnen in het niets. Want Ik ben de HEER, je God, Ik neem je bij je
rechterhand en zeg je: Wees niet bang, Ik zal je helpen.
Wees niet bang, kleine Jakob, arm volk van Israël, Ik zal je hel-
pen - spreekt de HEER -, de Heilige van Israël is je bevrijder.
Jesaja 41:8-14