Roep tot God
`HEER, al getuigen Israëls wandaden tegen hun, grijp toch in
omwille van Uw naam. Talloze malen was Israël U ontrouw, Israël heeft tegen U gezondigd. Bron van hoop voor Israël, redder in
tijden van nood, waarom bent U als een vreemdeling in dit land, als een reiziger die maar één nacht blijft? Waarom bent U als een
radeloze man, als een soldaat die Israël niet kan redden? U bent
toch in ons midden, HEER, Israël behoort U toch toe? Laat Israël
niet in de steek.'
Jeremia 14:7-9
​
`God, breng Israël uitkomst, HEER, kom haar haastig te hulp.
Dat beschaamd en vernederd worden wie haar naar het leven
staan, met schande terugwijken wie haar ongeluk zoeken, be-
schaamd zich omkeren wie de spot met Israël drijven. Wie bij
U hun geluk zoeken zullen lachen en vrolijk zijn, wie van U hun
redding verwachten zullen steeds weer zeggen: `God is groot!' Is-
raël is arm en zwak, God, kom haastig, U bent Israëls helper, haar
bevrijder, HEER, wacht niet langer.'
Psalm 70