top of page

Troost

Volk van Jeruzalem, dat op de Sion woont, je hoeft geen tranen
meer te storten. Want Hij zal zich over je ontfermen als je wee-
klaagt, Hij zal antwoorden zodra Hij je hoort. De Heer zal jullie
brood geven in de benauwenis en water in de nood. Hij die jullie
onderricht gaf, zal zich niet langer verbergen.

Jesaja 30:19-20

Troost, troost mijn volk, zegt jullie God.
Spreek Jeruzalem moed in, maak haar bekend
dat haar slavendienst voorbij is, dat haar schuld is voldaan,
omdat zij een dubbele straf voor haar zonden
uit de hand van de HEER heeft ontvangen...
Beklim een hoge berg, vreugdebode Sion, verhef je stem met
kracht, vreugdebode Jeruzalem, verhef je stem, vrees niet.
Zeg tegen de steden van Juda: `Ziehier jullie God!'
Ziehier God, de HEER! Hij komt met kracht, zijn arm zal
heersen. Zijn loon heeft Hij bij zich, zijn beloning gaat voor Hem
uit. Als een herder weidt Hij zijn kudde: zijn arm brengt de lam-
meren bijeen, Hij koestert ze, en zorgzaam leidt Hij de ooien.
Jesaja 40:1,2,9-11

De HEER troost Sion, Hij biedt troost aan haar ruïnes. Hij maakt
haar woestenij aan Eden gelijk, haar wildernis wordt als de tuin
van de HEER. Het zal een oord zijn van vreugde en gejuich, waar
muziek en lofzang klinken...
Ik, Ik ben het die jullie troost. Hoe kun je dan bang zijn voor een
sterveling, voor een mensenkind dat vergaat als gras? Hoe kun
je de HEER vergeten, die je gemaakt heeft, die de hemel heeft
uitgespannen en de aarde gegrondvest? Hoe kun je je zo laten
beheersen door angst voor de toorn van je belagers, voor hun
pogingen je te vernietigen? Waar blijven die belagers met hun
toorn? Weldra wordt de geketende bevrijd; hij zal niet sterven,
niet afdalen in het graf, het zal hem aan niets ontbreken.
Ik, de HEER, jullie God, die de zee opzweep, zodat de golven
bruisen, wiens naam is HEER van de hemelse machten, Ik leg je
mijn woorden in de mond en bescherm je met de schaduw van
mijn hand, Ik die de hemel geplant heb en de aarde gegrondvest,
die tegen Sion zeg: `Mijn volk ben jij.' (Jesaja 51:3,12-16)

Hoe welkom is de vreugdebode die over de bergen komt aange-
sneld, die vrede aankondigt en goed nieuws brengt, die redding
aankondigt en tegen Sion zegt: `Je God is koning!'
Hoor! Je wachters verheffen hun stem, samen barsten ze uit in
gejuich, want ze zien het met eigen ogen: de HEER keert terug
naar Sion. Breek uit in geJubel, ruïnes van Jeruzalem, want de
HEER troost zijn volk, Hij koopt Jeruzalem vrij.
De HEER ontbloot zijn heilige arm ten overstaan van alle volken,
en de einden der aarde zien hoe Israëls God redding brengt.

Jesaja 52:7-10

Laat allen die Jeruzalem liefhebben zich met haar verheugen en
juichen om haar, laat allen die om haar treuren nu samen met
haar jubelen. Aan haar vertroostende moederborst zullen jullie
drinken en verzadigd worden, haar rijke, volle borsten zullen je
zogen en verkwikken. Want dit zegt de HEER: Ik laat de vrede als
een rivier naar haar toe stromen, de rijkdom van alle volken als
een overlopende beek, en jullie zullen ervan drinken. Je zult op
de heup gedragen worden en worden gewiegd op haar schoot.
Zoals een moeder haar zoon troost, zo zal Ik jullie troosten; in
Jeruzalem zul je troost vinden. Wat jullie daar zien, zal je hart
verblijden, je botten zullen gedijen als het jonge groen. De HEER
zal zijn dienaren zijn macht tonen en zijn vijanden zijn verbolgenheid.

Jesaja 66:10-14

Volken, luister naar de woorden van de HEER, vertel het verder
op de verste eilanden: Hij die Israël verstrooid heeft, zal het sa-

menbrengen en het hoeden, zoals een herder zijn kudde.
Want de HEER verlost het volk van Jakob, Hij bevrijdt hen uit
de hand die sterker was dan zij. Zij komen juichend naar de Sion,
stralend van vreugde om de gaven van de HEER: koren, wijn,
olijfolie, en geiten, schapen, koeien. Zij gedijen als een waterrijke
hof, nooit meer zal het hun aan iets ontbreken. Meisjes dansen
vrolijk in de rei, jongens en grijsaards dansen mee. Hun rouw
verander Ik in vreugde, Ik troost hen, hun verdriet vergeten zij.
Jeremia 31:10-13

Op die dag zal Ik alles in het werk stellen om de volken uit te
roeien die Jeruzalem belagen. Het huis van David en de inwoners
van Jeruzalem echter zal Ik vervullen met een geest van mede-
dogen en inkeer. Ze zullen zich weer naar Mij wenden, en over
degene (Mij) die ze hebben doorstoken, zullen ze weeklagen als
bij de rouw om een enig kind; hun verdriet zal zo bitter zijn als
het verdriet om een oudste zoon. Op die dag zal men in Jeru-
zalem zo luid weeklagen als er in de vlakte van Megiddo wordt
geweeklaagd om Hadad-Rimmon. Het hele land zal rouwen...
Zacharia 12:9-11

bottom of page